Ontwikkeling van de flitser

“In de fotografie is licht cruciaal voor de kwaliteit van de foto.”

De ontwikkeling van de flitser

In de fotografie is licht cruciaal voor de kwaliteit van de foto en daar ontbrak het met name bij het maken van binnenfoto’s nog al eens aan. Dat gegeven staat aan de basis van de ontwikkeling van het gebruik van een extra lichtbron tijdens het fotograferen; de flitser.

De eerste flitsers

Aan het einde van de 19e eeuw werd bij het fotograferen voor het eerst gewerkt met een losse flitser voor een betere belichting van de foto. Het gaat hierbij vooral om de magnesiumflitser, een metalen instrument waarop flitspoeder tot ontbranding werd gebracht tijdens het maken van de foto. Omdat de camera’s in die tijd nog niet gesynchroniseerd konden worden met de flitser, werd vaak het zogenaamde ‘open flash’-systeem toegepast; de fotograaf zette de sluiter van de camera open, liet de flitser ontbranden en sloot vervolgens de sluiter weer.

Magnesiumpoeder

De eerste flitsers gebruikten het bliksempoeder, dat bestaat uit een chemische samenstelling van fijnverdeeld magnesium- of aluminiumpoeder, dat vaak gemengd werd met een extra stof zoals thoriumoxide om het flitslicht witter te laten kleuren. Het poeder werd op een L-vormig metalen instrument gestrooid en de fotograaf liet het poeder ontbranden door middel van een papieren lont, die in een salpeteroplossing was gedrenkt. In films wordt dit proces soms geromantiseerd weergegeven door een fotograaf die het flitspoeder laat ontvlammen met een brandende sigaar. Het moge duidelijk zijn dat de toepassing van het licht ontvlambare poeder veiligheidsrisico’s voor het gebruik met zich meebracht, niet in de laatste plaats omdat het poeder zelfs spontaan tot zelfontbranding kon komen. Later werd het poeder ontstoken met een batterij, maar het bleef een risicovol gebeuren. 

Bron afbeelding magnesiumflitser: Wikipedia

Victor Flash Powder

James H. Smith (1837 – 1918) heeft in Chicago verschillende bedrijven gehad voor het ontwikkelen en produceren van fotobenodigdheden zoals fotolijstjes, camerastandaards, poseerkrukken, fotosnijders, doka-apparatuur, e.d. Nadat in het jaar 1901 zijn bedrijf twee keer achter elkaar door brand werd verwoest, ging hij bijna failliet. Maar door zijn uitvinding van een nieuw en veel krachtiger flitspoeder, kon hij echter zijn fabriek herbouwen. Zijn flitspoeder, dat hij ‘Victor’ noemde, was 24x krachtiger dan al het andere poeder dat in die tijd binnen de fotografie gebruikt werd en door de steeds toenemende verkoop van het ‘Victor Flash Powder’ floreerde het bedrijf decennialang. Wat ‘Victor’ bijzonder maakte was dat het in drie verschillende sterktes geleverd kon worden, waardoor de fotograaf zijn objecten vanaf verschillende afstanden kon belichten; 12, 18 of 30 feet (omgerekend is dit ongeveer 3,5 m, 5,5 m of 9 m).

Bron: Catalogue of Photographic Sundries, Jas. H. Smith & Co

James Smith overleed in 1918, hij werd als president opgevolgd door zijn zoon Herbert en onder diens leiding bleef het bedrijf tot aan het eind van de twintiger jaren het poeder produceren. Dan beginnen flitslampen de plaats in te nemen van het flitspoeder en Smith & Sons Corporation gaat mee in die ontwikkeling. Herbert stierf in 1949, daarna krijgt eerst zijn zus Marion de leiding en vanaf 1953 zijn broer Ronald. Die veranderde de naam van het bedrijf in Smith-Victor Corporation. In 1999 verkopen de erfgenamen de onderneming, die dan nog steeds fotografische verlichting en andere accessoires ontwikkelt en produceert, aan Promark International Incorporation.

De flitslamp

Aan het einde van de twintiger jaren van de vorige eeuw komen de eerste flitslampen op de markt en die gaan langzamerhand het gebruik van het flitspoeder vervangen. Vervolgens worden er bijna 50 jaar lang voornamelijk flitslampen geproduceerd voor éénmalig gebruik. Ieder exemplaar bevatte naast een gloeidraad ook een kleine kluwen van heel fijn magnesiumdraad in een bolletje van doorzichtige kunststof. Dat bolletje was gevuld met zuurstof om de ontbranding mogelijk te maken. De lampjes konden in een speciale houder geklemd worden, waarin ook de elektrische contacten zaten voor de ontbranding. In de houder met reflector bevond zich tevens een batterij met een condensator, die voor iedere flits werd opgeladen. Tijdens het maken van de foto ontbrandde het magnesium binnen een fractie van een seconde en zorgde zo voor een heldere flits, die nog versterkt werd door de reflector in de houder. Op de achterzijde hadden de flitsers veelal een drukknop om de ontbrande flitslampjes weer uit te kunnen werpen, deze waren namelijk na gebruik te heet om vast te pakken. Veel camera’s werden op dit nieuwe flitssysteem aangepast en kregen een zogenaamde flitsschoen en een kabelaansluiting voor de synchronisatie. 

Voor iedere flits was dus een nieuw lampje nodig. Kodak ontwikkelde daarom speciale flitsblokjes met daarin vier lampjes, die ieder een eigen reflector hadden. Deze kwamen vanaf 1965 op de markt. Na iedere foto draaide het blokje een kwartslag en na het schieten van vier foto’s moest het hele blokje vervangen worden. Ook mijn eerste camera, de Agfa Iso Rapid, werkte met zo’n flitsblokje met 4 lampjes. 

Bron: Freds Fotografica

Pas in de jaren tachtig van de vorige eeuw wordt de flitslamp langzamerhand vervangen door de elektronenflitser, die op zijn beurt weer wordt opgevolgd door de computerflitser, die zelf de benodigde lichthoeveelheid meet en genereert tijdens het fotograferen. Aangezien ik alleen fotografica verzamel van vóór 1970, documenteer ik deze laatste flitsers niet verder. 

Philips

In Nederland heeft vooral Philips grote hoeveelheden flitslampen geproduceerd. Het bedrijf ontwikkelde eerst de grote Photoflux I en II lampen, daarna volgde de Photoflux PF 14. Speciaal voor de promotie van die lamp ontwikkelde Philips in 1950 zelf een kunststof camera: de Philips Flitscamera. Deze werd geprofileerd als de camera met ingebouwd zonlicht. Feitelijk hebben ze een camera om hun flitslampen heen gebouwd, die bovendien nog een extra aansluiting had voor een 2e lamp om de lichtkwaliteit van de foto’s nog verder te verbeteren, maar de camera was kwalitatief gezien geen groot succes. Daarnaast was hij duur in het gebruik; de flitslampjes kostten destijds FL 0,60 per stuk en je kon dus 2 flitsers tegelijk gebruiken.

Bron: Freds Fotografica

Ik heb in mijn collectie diverse formaten flitslampjes van Philips en van andere fabrikanten. Enkele foto’s hiervan vind je op deze pagina.

Kom meer te weten over de ‘Art Deco’ stijl die in veel oude camera’s gebruikt wordt

Kom meer te weten over de ‘Art Deco’ stijl die in veel oude camera’s gebruikt wordt