Een kiekje maken

Een ‘kiekje maken’ is een zogenaamd eponiem; een directe afleiding van de naam ‘Kiek’.

Foto versus kiekje

Het woord ‘fotografie’ is een afgeleide samenstelling van de twee Griekse woorden ‘phootos’ en ‘grafein’, die respectievelijk ‘licht’ en ‘schrijven’ betekenen. De letterlijke vertaling van het woord is dan ook ‘schrijven met licht’; oftewel het met licht en andere vormen van straling vastleggen van beelden van bepaalde situaties, personen, voorwerpen en/of verschijnselen. Het product van de fotografie is dus een foto, die op een lichtgevoelige plaat wordt afgedrukt. 

Naast het werkwoord ‘fotograferen’ of de handeling ‘een foto maken’ kennen we ook de uitdrukking ‘een kiekje maken’. Vaak wordt gedacht dat het woord ‘kiekje’ een afleiding is van de dialectische uitspraak van het woord kijken; ‘kiek’n’. Dat is echter niet juist, want dat woord bestond al heel lang vóór de uitvinding van de fotografie. Voor de afkomst van het woord ‘kiekje’ moeten we terug naar de 19e eeuw, waarin de Nederlandse fotopionier Israël David Kiek aan de basis staat van deze uitdrukking. 

Israël David Kiek

Kiek werd geboren in Groningen op 22 april 1811 en verhuisde in 1855 met zijn gezin naar Leiden. In Groningen werkte hij onder anderen als kistenmaker, schrijnwerker en vleeshouwer, maar in Leiden opende hij een sigarenwinkel. Na een paar jaar begon hij daar ook met professioneel fotograferen en in 1858 wordt zijn bedrijf voor het eerst vermeld in het Adresboekje van Leiden: J.D. Kiek & Zoons, portraiteurs. Een jaar later wordt hij daarin samen met zijn oudste zoon Lion opgenomen als ‘photograaph’.

Kiek was van Joodse afkomst en de keuze voor het beroep van fotograaf betekende dat hij zich met dat beroep vrij kon vestigen in Leiden. Het gezin van Kiek telde negen kinderen, waarvan er uiteindelijk vijf ook fotograaf werden. Israël Kiek bleef tot 1892 werkzaam en overleed op 14 mei 1899. Zijn oudste zoon Lion nam de zaak over. 

Een kiekje maken

Een ‘kiekje maken’ is een zogenaamd eponiem; een directe afleiding van de naam ‘Kiek’. Hij schoot als fotograaf veel portretten en carte de visite-portretten, maar heeft zijn grootste naamsbekendheid te danken aan het maken van groepsportretten van studenten. Zijn bekendheid is daarbij zeker niet te danken aan de kwaliteit van de portretten, maar wel aan de compositie van de foto; studenten op een keukentrap, op het dak van zijn atelier of in allerlei komische houdingen. Die foto’s werden vaak ’s nachts gemaakt; na een feest trommelden de veelal dronken studenten Kiek regelmatig uit bed voor het maken van een groepsfoto. De foto’s werden waarschijnlijk haastig gemaakt en mogelijk is dat ook de oorzaak van de matige kwaliteit; ze waren vaak vaag. Voor de studenten waren de foto’s echter het bewijs dat ze erbij hoorden. 

Een ‘kiekje maken’ wordt nu meestal geassocieerd met het fotograferen door amateurs en ook dat heeft dus zijn oorsprong bij Kiek. De foto’s die hij maakte waren immers vaak kwalitatief niet erg goed, hierdoor kreeg het woord ‘kiekje’ in de volksmond tevens de betekenis van ‘een foto van een matige kwaliteit’, terwijl er oorspronkelijk vooral een groepsfoto mee werd bedoeld.

Carte de visite

Behalve door het maken van de portretfoto’s is Kiek dus ook bekend geworden door het maken van cartes de visite, dat zijn kartonnen kaartjes met meestal een portretfoto erop. Dat is dus eigenlijk de voorloper van ons huidige visitekaartje. De afmetingen van het kaartje waren 6 x 8,5 cm en ze waren in de negentiende eeuw voornamelijk bestemd voor privégebruik. Rond 1920 liep de vraag naar deze foto’s terug doordat fotograferen voor een breder publiek toegankelijk werd.

Heb je vragen, opmerkingen of een eventuele aanvulling voor mijn collectie?

Heb je vragen, opmerkingen of een eventuele aanvulling voor mijn collectie?